Ik zie de molens in de verte. Van dit groene vlakke land.
Ik zie de rode lichten branden in een grachtenpand.
Ik zie de mensen die zich haastten, naar alweer een misverstand.
Ik zie leegte. In een glimmende buitenkant.
Nederland, wat is er aan de hand '
Je zet zonder schroom of schaamte. God aan de kant.
Ik heb m'n hart verpand. Oh, aan dit waterland.
Maar m'n hoofd vult zich met zorgen want de liefde ze verbrandt.
Ik zie geweld zonder een reden. Ik zie vermaak zonder een doel.
Ik zie de jeugd die leert te leven op na'ef gevoel.
Ik zie een volk het kruis verbranden. Volmaakte liefde wordt bespot.
En ik zie in de regen, de tranen van God.
Nederland, wat is er aan de hand '
Je zet zonder schroom of schaamte. God aan de kant.
Ik heb m'n hart verpand. Oh, aan dit waterland.
Maar m'n hoofd vult zich met zorgen want de liefde ze verbrandt.
Nederland, wat is er aan de hand '
Je zet zonder schroom of schaamte. God aan de kant.
Ik heb m'n hart verpand. Oh, aan dit waterland.
Maar m'n hoofd vult zich met zorgen want de liefde ze verbrandt.